Romeinen in Meinerswijk

De Romeinen legden rond 19 v.C. hun eerste versterking aan in deze regio, een legioenskamp op de Hunerberg in Nijmegen. Tussen 10 en 20 n.C. bouwden ze ook een legerkamp (castellum) in Meinerswijk, mogelijk ter voorbereiding van de Germaanse veldtocht onder leiding van Germanicus in het jaar 16, toen duizend schepen zich verzamelden in de Betuwe. Meinerswijk was op dat moment één van de drie forten in het latere Nederland: de andere lagen in Vechten en in Velsen.

Vicus

Mogelijk kende het castellum ook een vicus, een nederzetting buiten de muren van het fort, waar handelaars, ambachtslieden en vrouwen neerstreken om de soldaten van elementaire levensbehoeften te voorzien. Zulke nederzettingen zijn bekend van andere limesforten, maar in Meinerswijk is zo’n nederzetting nog niet gevonden. Misschien zullen we het nooit weten of er zo’n vicus heeft gelegen, want op de vermoedelijke locatie daarvan heeft de Rijn flink huisgehouden.

De Rijn als noordgrens

In het jaar 47 riep keizer Claudius de Rijn definitief uit tot noordgrens van het Romeinse rijk. Dat zou bijna vier eeuw zo blijven. Claudius verstevigde de grens met nieuwe forten, niet alleen om eventuele vijanden te ontmoedigen, maar ook om de rivier te bewaken. De keizer was namelijk zojuist Brittannië binnengevallen en de Rijn vormde een belangrijke aanvoerroute. De verdediging werkte goed, want geen kwaadwillende Germaan waagde zich in de buurt.

Woelige tijden

Het gevaar kwam echter van binnenuit. In het jaar 69 trok het grootste gedeelte van het leger naar het zuiden om te vechten in een burgeroorlog. In deze woelige tijden ontketende de Bataafse leider Julius Civilis een opstand. Alle forten van de Noordzee tot Keulen gingen in vlammen op, ook het castellum van Meinerswijk. Een teruggevonden dikke brandlaag is daarvan de stille getuige. Een jaar later stuurde de nieuwe keizer Vespasianus zes legioenen naar het noorden, waarna de opstand vrij snel werd onderdrukt. Het fort in Meinerswijk is vervolgens herbouwd. Dit zorgde voor een grootschalige ontbossing in de omgeving van het castellum.

Opgravingen

De opgraving van het castellum vond plaats in 1979 en in 1991-1992. Daarbij zijn de resten van de zuidelijke muur en de vrijwel complete plattegrond van het hoofdkwartier (principia) ontdekt en opgegraven. Hoe dat fort er precies uitzag, is niet helemaal zeker. Wél dat het zich uitstrekte over twee hectare, precies genoeg om plaats te bieden aan een cohort hulptroepen van 480 man.

De loop van de rivier

De oriëntatie van het fort verraadt overigens dat de Rijn in de Romeinse tijd hier niet NO-ZW stroomde, zoals nu, maar ZO-NW. Rijnforten lagen altijd met het front naar de rivier, althans gericht op de monding van de zijrivier die ze bewaakten. Dat de Rijn de bewoners van het fort regelmatig in de problemen heeft gebracht, bewijzen sporen van overloopgeulen en daarmee samenhangende ophogingen – in totaal zo’n 2,5 meter.

Principia

Het best bewaarde gebouw van het castellum is het hoofdkwartier of principia, dat 34 bij 38 meter groot was met muren van 1,40 meter dik. De dakpannen zijn van Holdeurns aardewerk uit de grote aardewerkfabriek in Berg en Dal bij Nijmegen. In de principia zetelde de prefect, de commandant van het castellum. De prefect hield toespraken voor zijn manschappen in de basilica, een grote overdekte hal.

 

[plaatje]

 

Ook waren er ruimtes die dienden als administratiekantoor en magazijn. Een van de ruimtes was ingericht als aedes of vaandelheiligdom. Hier stonden naast de soldijkas ook de vaandels en legioenstandaards, heel praktische maar ook religieuze symbolen van discipline, moed en trouw aan de keizer. Het kwijtraken van de legioensadelaar was de grootste schande die een legereenheid kon overkomen.

Einde van het castellum

Rond 260 brak een woelige periode aan in onze streken. Veel troepen werden weggehaald van de limes om elders te vechten, waarna allerlei Germaanse stammen de grens overkwamen. Het platteland raakte ontvolkt en de meeste castella werden verlaten. Dat gebeurde ook met het castellum in Meinerswijk. Na een doorbraak van de Rijnoever bij Huissen in de 4e eeuw ontstond de huidige loop van de IJssel, als zijtak van de Rijn. Het castellum in Meinerswijk had daarmee zijn strategische positie verloren.

 

(Bron, incl. afbeelding: Werkboek Cultuurhistorie Meinerswijk, Gemeente Arnhem, december 2008)